Norte y Primitivo - Natuur en cultuur

Over Ludo Van Lint. Mijn hele leven al ben ik een fervent (berg)wandelaar. Toevallig kwam ik in de media terecht, eerst op de radio daarna als hoofdredacteur van wat nu Pasar heet. Al die jaren had ik onder meer te maken met wandelen. Af en toe ook met Compostela. En toen ik met pensioen ging liep ik met mijn lieve echtgenote van Mortsel naar Compostela. Vijf jaar geleden begon ik, samen met broer Jef, opnieuw camino’s te verkennen: Norte, Primitivo, Inglés en Olvidado. En dat zal niet de laatste zijn. Al jaren zet ik me in ’t Genootschap in voor de pelgrimspaden en de ¡Hola!.

De pelgrimstocht. Te voet van San Vincente de la Barquera naar Santiago de Compostela in mei – juni 2017.

Mijn tocht begon in San Vincente de la Barquera, het eindpunt van mijn vorige tocht. Een mooie Cantabrische kuststad aan een diepe inham, gotische kerk, prachtig zicht op de Picos de Europa. Norte, Primitivo, Salvador of eerst nog even vier dagen de Camino Lebaniego, het kan vandaar allemaal. Kust en bergen, met allebei leef je de eerste dagen, en dat maakt het mooi. Heel mooi soms, bijvoorbeeld wanneer, enkele kilometers voor Llanes, het zeewater uit de grond spuit. De befaamde Bufones. Voor je in Llanes arriveert, maakt de route een hele omweg het binnenland in. Gelukkig met een mooi rustpunt, de Ermita del Christa del Camino. Gesloten, maar toch een spirituele plek. Dat maakt veel goed. Llanes is een mooie vissershaven rijk. Op de betonblokken van de zeewering kon de Baskische kunstenaar Agustín Ibarolla zich uitleven. En na de menu peregrino in een visrestaurant eindig je ongetwijfeld de dag net als wij met een wandeling op de promenade. Geen stenen promenade, maar een grasgroene.

’s Anderendaags, op de lange weg naar Ribadesella, gebeurde er op onze tocht iets atypisch. Niet een, maar twee keer vraagt een vrouw spontaan of we misschien de kapel willen bezoeken? Een Mariakapel en een Antoniuskapel. En een dag later, in Priesca, opent de hospitalero ’s avonds het preromaanse kerkje uit het jaar 921 naast de herberg. Tot vreugde van de pelgrims en tot ongenoegen van de vleermuizen.

Priesca. In de mooie, vrij nieuwe albergue, neemt de hospitalera de gasten elke avond mee naar het preromaans kerkje voor een geleid bezoek.

Appel en git

Na Villaviciosa splitst de weg. Richting Gijón voor wie verder de Norte wil lopen. Richting Oviedo waar de Camino Primitivo start. Mocht je in Villaviciosa een dag extra blijven: de kustplaats noemt zich niet alleen hoofdstad van de appel en de cider, er is ook een azabache-wandelroute. Al eeuwen geleden werd hier git, azabache, ontgonnen om souvenirs te maken, voor de verkoop in Compostela. Ook vandaag wordt hier nog git verwerkt!

Tien kilometer na Villaviciosa staat een eerste preromaans hoogtepunt op het programma: de negende-eeuwse kerk San Salvador de Valdedios. Ernaast staat nog een kerk en een abdij, Santa Maria de Valdedios. De cisterciënzers zijn er niet meer, karmelietessen kwamen in de plaats. Je kunt er logeren.

Net na Valdedios krijg je de eerste korte, pittige klim te verwerken. Nou pittig, tweehonderd hoogtemeters, meer niet. En na nog een dag ben je in Oviedo, sinds Alfonso II (791-842) de hoofdstad van Asturië.

La Regenta, voor de San Salvadorkathedraal van Oviedo. Ana, La Regenta is een van de hoofdfiguren uit een novelle van de lokale schrijver Clarin (Leopold Anas). Een ingewikkeld verhaal over de manier waaarop de samenleving bezoedeld wordt door de ‘zelfgenoegzame, megalomane, achterbakse, kwezelachtige lokale elite …’. Een vrouw om te omarmen.

Heer en de dienaar

Het was Alfonso II (el Casto, de kuise, hij was nooit gehuwd) die meteen na de (vermeende) ontdekking van het lichaam van Jakobus naar Galicië trok. Zijn reisweg werd zo de oudste route naar Santiago.

In de elfde eeuw werd Oviedo onderdeel van de bedevaart naar Compostela. Dat heeft alles te maken met de grootste en kostbaarste reliekenschat van Spanje, nog altijd bewaard in de Cámara Santa, oorspronkelijk de huiskapel van Alfonso II, nu onderdeel van de San Salvadorkathedraal. Ook het kruis van de Victorie wordt daar bewaard, vandaag ook het kruis op de vlag van Asturië. De inhoud van de Arca Santa (de reliekenkist) illustreert hoe de reliekverering uit de hand liep: doornen van de doornenkroon, stukjes textiel van de luiers van het kindje Jezus, van Christus’ hemd, zijn lijkwade en het tafelkleed van het Laatste Avondmaal, melk van Maria, manna van de woestijn … Stof voor een ander verhaal. De schat betekende alleszins dat hier Christus vereerd werd, San Salvador, en in Compostela ‘maar’ zijn dienaar. Met de woorden van een pelgrimslied: Qui a esté a Saint-Jacques et nesté a sainct Salvateur a visité le serviteur et a laissé le Seigneur…

Na de middeleeuwen verdween de populariteit van Oviedo. De schat bleef wel bewaard ook al werd hij na een aanslag in de Spaanse Burgeroorlog tijdelijk tot een puinhoop herleid.

Camino del Norte. Vandaag vind je de meest uiteenlopende artistieke creaties langs de Camino.

Por Hospitales? No? Si!

Cámara Santa: preromaans. Priesca: preromaans. De streek telt nog meer preromaanse kerken. Dat komt omdat Asturië toen niet bezet was door de Moren en van hieruit de reconquista begon. In de buitenwijken van Oviedo vind je de negende-eeuwse met fresco’s versierde kerk van San Julian de los Prados. Enkele kilometers verder de Santa Maria de Narancokerk en de San Miguel de Lillo.

’Tja, Oviedo is meer dan één overnachting waard! Toppers zijn ook het Museo Arqueológico en het Museo de Bellas Artes (Zurbarán, Goya, Murillo, Picasso, Dalí …!) Santa Maria de Naranco en San Miguel de Lillo kun je wel de volgende dag bezoeken langs een nauwelijks langere, alternatieve route.

De Hospitalesroute brengt je meer dan 1200 m hoog.

Drie etappes na Oviedo wordt het heel mooi. In Borres moet je kiezen: of de Ruta de los Hospitales of een route via Pola de Allande. Op de laatste (ca. 29 km) liggen nog een paar dorpen met een albergue, op de eerste (ca. 25 km) is er niéts, alleen maar de schoonheid en de zalige rust van het bergland en een paar magere restanten van twee pelgrimsherbergen. Veel boekjes omschrijven de Hospitalesroute als moeilijk. Niet overdrijven! Als je regelmatig wandelt en dat niet alleen doet in het vlakke land, dan is dat geen zware opgave. Beide routes brengen je ca. 600 meter hoger naar 1200 meter. Het gaat erom dat je goed uitgerust bent, je voldoende water en voedsel meeneemt en het weer meezit. Liefst geen dichte mist, onweer of sneeuw. Informeer je! De paden zijn niet slecht en goed bewegwijzerd. Puur natuur. Een enkele keer, zo lees ik op gronze.com ‘verdwalen’ hier zelfs osos, beren. Helaas, op mijn tocht zag ik geen beer …

De Magdalenakerk (17de-18de eeuw) in het kleine dorpje La Mesa, kort voor de lange afdaling naar de Rio Navia.

De volgende dag is zwaarder. Je daalt in één trek naar de liefst achthonderd meter lager gelegen stuw op de Rio Navia. Pittig, én triest: honderden hectaren bos zijn hier in april afgebrand. Klimaatverandering? Een bosbouwingenieur vertelde ons dat sommige soorten een brand overleven, maar dat al wat daar groeit, of groeide, verloren is.

Ook de volgende dagen blijven we wandelen tussen 600 en 1100 meter. Op de Alto de Acebo (1100 m) draaien de windmolens. Hun aantal zal de komende decennia alleen maar groeien. Maar goed ook. We wandelen Galicië binnen: de bewegwijzering verandert, je hoort Gallego praten (dicht bij het Portugees) en de horreos (de graan-en maïsschuurtjes) zijn nu niet meer vierkant maar rechthoekig.

Bij de Romeinen

De tweede stad op de Camino Primitivo is nu vlakbij: Lugo. Een cultureel hoogtepunt. De Romeinse wallen zijn van een ander kaliber dan de Tongerse: twee kilometer lang, tien, vijftien meter hoog, tien poorten, 71 torens. Meer Romeins erfgoed vind je er in musea en her en der in de stad, onder meer Romeinse baden, nu geïntegreerd in een hotel. En de brug waarover je de stad binnenkwam, is een Romeinse brug. De kathedraal hoort met haar bouwstijlen van romaans tot neogotisch zeker niet tot de allermooiste. Dat is wel het geval voor het beeld van Nuestra Señora de los Ojos Grandes. Die madonna kijkt je inderdaad met grote ogen aan terwijl ze het kind haar linkerborst aanbiedt.

Lugo. Op de Romeinse walllen.

Lugo is weerom twee dagen waard. Dat zou ook moeten kunnen in een gewone albergue. Neen?

Na Lugo wordt de Camino Primitivo wat minder aantrekkelijk. Nog een kleine 50 kilometer en je vervoegt de Camino Francés. Het percentage asfalt stijgt. Maar er zijn ook varianten en de route die wij niet liepen (over Friol en de cisterciënzerabdij in Sobrado dos Monxes) is misschien wel mooier.

In Melide ben je op de Camino Francés. Het wordt drukker, veel drukker. Peregrinos en turigrinos die de laatste kilometers mee willen lopen.

Over de pelgrimsmis, de botafumeiro, het ophalen van de compostela moeten we hier niet meer vertellen. Geniet van Compostela. De stad is geen twee, maar drie dagen waard.

Extra informatie

Wens je over deze pelgrimswegen met Ludo contact op te nemen, e-mail dan naar [email protected].
Bekijk ook de steekkaart van de Camino del Norte en die van de Camino Primitivo.

Login met je gegevens

Je gegevens vergeten?