La Voie du Piémont Pyrénéen
De weg waarop je ziel een beetje krimpt

Over Jan De Proft. Mijn eerste ervaring met een camino dateert al van 1983, toen de compostelapaden nog eenzaam waren. Ondertussen ben ik al meer dan 12.000 km gelukkig geweest op pelgrimspaden, met Leuven-Assisi als hoogtepunt. Maar ook GR-paden in de Alpen en in het Centraal Massief liggen mij nauw aan het hart. Het liefst van al ga ik alleen op stap. Dan pas kan ik ten volle genieten van het groen en van de poëzie.

De pelgrimstocht. Te voet van Narbonne naar Saint-Jean-Pied-de-Port langs de Voie du Piémont Pyrénéen van 20 mei tot 9 juni 2009.

Narbonne is een heel mooie stad. Zoveel sfeer, zoveel bloemen, zoveel zuiden. Een plaats waar de historie prevelt. En al bij je vertrek moet je een keuze maken. Ofwel kies je voor de klassieke route die je via het historische Carcassonne naar Fanjeaux brengt. Ofwel opteer je voor de (niet bewegwijzerde) abdijenroute waarop je vier dagen na elkaar in een abdij kan overnachten vooraleer je in Fanjeaux weer op de klassieke route komt. Omdat ik van Carcassonne al eerder had mogen proeven, en omdat ik iets met abdijen heb, koos ik voor de abdijenroute.

Route des Abbayes

Mits je een kleine omweg maakt, kan je onderweg nog een andere abdij bezoeken: de cisterciënzerabdij van Fontfroide, een van de grootste en best bewaarde abdijen in de Languedoc. ‘Vaut le détour’, staat in alle reisgidsen. Terecht. Na mijn eerste dagtocht mocht ik verblijven in het mooie klooster van Gaussan. Spartaans, maar met zoveel sfeer. Jammer voor de pelgrims dat de benedictijnen er nu vertrokken zijn om in de Pyreneeën nog meer afgezonderd te kunnen bidden. Het klooster is verkocht aan een Engelsman. Hij wil weg uit het decadente Engeland en hoopt dat zijn kinderen hier betere invloeden zullen ondergaan.
De volgende etappeplaats: de abdij van Lagrasse. Hier leven nog dertig kloosterlingen samen in een vrij contemplatieve sfeer. Vooral jonge paters. Een revival van het kloosterleven? Ook het klooster van Rieunette was een openbaring: zes jonge enthousiaste cisterciënzernonnen die geweldig mooi zingen. Daarna volgt de weinig aantrekkelijke abdij van Marceille waar vrouwelijke pelgrims niet welkom zijn. Leven wij echt in de 21ste eeuw?

Je wordt onderweg verwend met de intieme eenvoud van romaanse kerkjes

Katharenland

De wijngaarden van de Corbières behoren stilaan tot het verleden. Prachtige weiden en zonnebloemvelden komen in de plaats. De heuvels van de Aude zijn het ideale oefenterrein om de spieren voor te bereiden op het klimwerk dat volgt. Fanjeaux is zo een hooggelegen etappeplaats. Hier verbleef Dominicus Guzman, stichter van de dominicanen, als prediker tegen de katharen. De volgende topper is het middeleeuwse Mirepoix met een buitengewoon mooi centraal plein omringd door vakwerkhuisjes en overdekte gaanderijen. Pelgrims kunnen hier terecht bij de dame van de krantenwinkel. Binnen de kortste tijd heeft ze voor jou een geschikt onthaaladres gevonden. Pamiers en Le Mas d’Azil zijn interessante overnachtingsplaatsen vanwege de bevoorrading. Maar ook omdat de pelgrim hier terecht kan in aardige gîtes.

De bergen, de Ronde van Frankrijk en beren

Van in Pamiers wordt het duidelijk: ze komen eraan, de bergen. Wie de Tour de France volgt herkent al ronkende namen. Saint-Girons, Saint-Gaudens, Col des Ares, Col de Portet d’Aspet. Op deze laatste berg liet de Italiaanse renner Fabio Casartelli in 1995 het leven. Een kleine waarschuwing: in deze regio zouden nog beren rondzwerven. Maar pelgrims laten ze met rust.

Saint-Bertrand-de-Comminges, met zijn indrukwekkende kathedraal en Romeinse nederzettingen, is een volgend hoogtepunt op de route. Mooi. Maar een stadje zonder winkels, zonder cafés. Daarna wordt het landschap milder. Met veel koeien en groene landschappen. En met onderweg de abdij van Escaldieu die helaas niet toegankelijk was.

Een wonderlijke getuige van romaanse kunst: de kerk van Saint-Just de Valcabère (6de-7de eeuw), vlakbij Saint-Bertrand-de-Comminges

Lourdes

In Bagnères-de-Bigorre (nog een naam verbonden aan de Tour de France) kan je eindelijk nog eens proviand inslaan. Een heuse stad met bijna 10.000 inwoners. Pastoor André is een verwoed wandelaar en komt aan de pelgrims graag vertellen hoe ze best verder trekken naar Lourdes. Hij heeft zelfs markeringen aangebracht op een alternatief traject dat ongeveer vijf kilometer korter is dan de officiële route. En gelijk had hij. Dat het tijdens mijn doortocht hard regende, was natuurlijk buiten zijn verantwoordelijkheid. Het was de enige onvolmaaktheid van die dag.

Lourdes zelf is natuurlijk een verhaal apart. Vooreerst wegens de hospitalero. Jean-Louis is een pelgrim in hart en nieren en heeft zijn woning in Parijs verkocht om hier een prachtig gelegen huis met zicht op de basiliek te kopen en om te vormen tot een schitterende albergue. Natuurlijk is Lourdes een en al ‘commerce’, maar met een positieve ingesteldheid word je toch wel geraakt door de devotie van zoveel mensen. En word je ontroerd bij het meemaken van de kaarskensprocessie. Bidden is dan heel nabij.

De Béarn

Tussen Lourdes en Asson kom je in de Béarn. Een prachtige regio met landschappen die geen vragen verdragen. Met paradijselijke plekjes waar ze veel groen hebben verzameld. Met grote, stevige en goed verzorgde huizen. Met propere akkers en weiden. Met hoeves mooi verspreid over de glooiende heuvels. De landschappen waar ik van hou. Natuur waarin nieuwe dromen geboren worden. En waarin het verhaal vertraagt.

In Asson zelf is een luxueuze gîte, maar ze is bijzonder klein. Een hemel als je er alleen bent, een hel als je hem moet delen met drie andere pelgrims. Maar ik was alleen. Zoals bijna alle dagen. Op heel mijn tocht van 22 dagen heb ik geen tien pelgrims ontmoet. Wat een verschil met de  ‘echte’ camino!

De pastorie van pastoor Pierre in Arudy is een ware duiventil. Wel twintig mensen moeten beschikken over een sleutel van de pastorie. Maar Pierre heeft veel aandacht voor zijn pelgrims. Het werd lang en intiem tafelen. Met muziek van Joan Baez. De nacht in de rommelige kamer was bijzonder kort.

Vanaf Pamiers komt de charme van de Pyreneeën op je oogleden rusten

Oloron-Sainte-Marie zal wel de hoofdplaats van de Béarn zijn. De plaats ken ik nog van toen ik Le Chemin d’Arles heb gewandeld. In de uitstekende gîte waren verscheidene pelgrims die op weg waren naar de Col du Somport om in Puente la Reina de aansluiting op de Camino Francés te maken. Maar morgen zal ik weer helemaal alleen de route naar L’Hôpital-Saint-Blaise verderzetten. Een piepklein dorpje, maar oh zo mooi. Met een uniek romaans kerkje in Spaans-Moorse stijl. Een dorpje waar ooit een commanderie was met een hospitaal voor pelgrims. Uit respect voor het verleden is hier dus ook een pelgrimsherberg. Die weer voor mij alleen was.

Saint-Jean-Pied-de-Port is nu op twee stapdagen. Bijzonder mooie stapdagen. Groene bulten bezaaid met schapen en koeien. Met onderweg een reetje dat net een nieuwe danspas had uitgevonden. En tussen al dat moois lag de grote gîte van Garaïbie met een behoorlijk aantal individuele kamers met privéterras. Waarschijnlijk overvol tijdens de vakantieperiodes, maar nu voor mij alleen. Zo luxueus heb ik het nog niet gehad tijdens deze tocht. Nog tweemaal een col oversteken en het eindpunt is bereikt. Saint-Jean, waar het krioelt van de pelgrims. Het is er hard wennen. Heimwee naar de voorbije dagen is er mijn lot.

Maar de hitte heeft me doen afzien. Herhaaldelijk lees ik in mijn notities dat ik moest genezen van de hitte, dat de hitte drukte op de vermoeidheid, dat de snikhete zon van mij een ellendeling maakte.

De moeilijkheidsgraad van de tocht is vergelijkbaar met die van de Camino del Norte. Het pad loopt grotendeels op een hoogte tussen 400 en 1000 meter en nergens zijn er gevaarlijke passages.

Wie wat meer gewicht aan zijn tocht wil geven kan opteren voor een coast-to-coast: van de Middellandse Zee naar de Atlantische Oceaan. Dat is één extra stapdag van Narbonne Plage tot Narbonne, en vijf extra stapdagen op GR 10 tussen Saint-Jean-Pied-de-Port en Hendaye Plage.

L'Hôpital-Saint-Blaise, Unesco-werelderfgoed vlak tegenover de pelgrimsgîte

Nabeschouwingen

Als je van natuurschoon, stilte en eenzaamheid houdt, is deze camino iets voor jou. Natuurlijk moet je hier en daar een minder aantrekkelijk gebied doorkruisen. En wandel je door dorpjes met een geur van vermoeidheid. Maar dit is zo voor elk langeafstandspad. Voor de pelgrim zijn onderweg alle noodzakelijke faciliteiten in ruime mate aanwezig. Er zijn voldoende democratische overnachtingsmogelijkheden en genoeg bevoorradingsgelegenheden. De bevolking is de pelgrim zeer genegen en op het culturele vlak kom je hier en daar ook aan je trekken. Dus …

Meer weten?

Wens je over deze pelgrimsweg met Jan contact op te nemen, e-mail dan naar [email protected].

Login met je gegevens

Je gegevens vergeten?