Fietsen van Le Puy naar Conques langs de Via Podiensis

Over Robert Truyen. Ik woon in Korbeek-Lo bij Leuven en ben al 18 jaar lid van het Vlaams Compostelagenootschap. Ik maak ook deel uit van het infoteam van het genootschap. Vanuit Korbeek-Lo fietste ik naar Compostela via Vézelay, Le Puy-en-Vélay en de Camino Francés. Daarna verkende ik nog drie andere pelgrimswegen door Frankrijk: de westelijke Sint-Jakobsroute (Via Turonensis), de route ‘Langs Oude Wegen’ (Via Lemovicensis) en de route vanuit Arles (Via Tolosana).

De pelgrimstocht. Per fiets langs de Via Podiensis van Le Puy-en-Velay naar Conques van 15 mei tot 19 mei 2011.

Van de Via Podiensis zijn de eerste tweehonderd kilometer tussen Le Puy en Conques wellicht de mooiste. Daarom is dit traject vooral bij voetpelgrims bijzonder populair. Fietsers hoeven zich door de vele heuvels niet te laten afschrikken. Ook voor hen is dit traject goed doenbaar, op voorwaarde dat men het goed aanpakt.

Acht uur ‘s morgens in de kathedraal van Le Puy-en-Velay na het zingen van het ‘Salve Regina’ en de pelgrimszegen omgorden de talrijk aanwezige pelgrims hun rugzak en stappen de lange trap af, door de rue des Tables naar de Place du Plot de rue Saint-Jacques in, waar de 1522 km lange weg naar Santiago begint. Ikzelf keer terug naar de gîte du pèlerin Saint-Jacques, stap op mijn fiets, en rij traag over de smalle, gekasseide straatjes de heuvel af. Stappers volgen het wandelpad GR 65, als fietser neem ik de D589, richting Saugues. Het is direct klimmen geblazen: van 600 naar 1120 meter. Steeds omhoog tot voorbij Montbonnet, dan een heerlijk lange afdaling naar Saint-Privat-d’Allier, voor veel stappende pelgrims de eerste etappeplaats na Le Puy. Op zich valt het klimmen nog mee, als er die harde wind op kop niet was, maar af en toe afstappen laat me op adem komen! Het is prachtig zonnig en niet te warm weer. In Saint-Privat-d’Allier verlaat ik even de route om naar de oude romaanse, erg stemmige kapel van Rochegude te rijden. Die is prachtig gelegen, op een rots hoog boven de Gorges de l’Allier, met een adembenemend uitzicht. Terug naar Saint-Privat, en verder naar Saugues. Er is heel weinig verkeer, ik hoor de vogeltjes fluiten, af en toe loopt er een hagedis vlak voor me de weg over. Na een lange afdaling naar Monistrol-d’Allier volgt, onvermijdelijk, een lange en lastige klim richting Saugues. Pas vlak vóór Saugues gaat het weer bergaf.

Le Puy-en-Velay - Chapelle St. Michel d'Aiguilhe

Margeride en de Lot

Saugues is een aantrekkelijk plaatsje met een indrukwekkende vierkante toren, de Tour des Anglais uit de twaalfde eeuw. Je kan er ook het Musée Fantastique de la Bête du Gévaudan bezoeken, waar je meer verneemt over het beest dat drie jaar lang, van juni 1764 tot juni 1767, de streek onveilig maakte tot het uiteindelijk gedood kon worden. De gîte d’étappe communal biedt aardige slaapgelegenheid.
Tussen Saugues en Chanaleilles rij ik door de Margeride, een gebied met uitgestrekte weilanden vol bloeiende wilde narcissen. Verschillende mensen zijn ervan aan het plukken. Even pauzeren aan de Chapelle Saint-Roch, op de grens tussen het Département de la Haute Loire en het Département de Lozère. Vandaar gaat het terug bergaf. Iets vóór de Chapelle Saint-Roch kan je links afslaan naar het idyllisch gelegen Domaine du Sauvage, een schitterende overnachtingsplaats. Het moet hier onlangs nog flink gesneeuwd hebben, want in de afdaling ligt er nu, begin mei, nog een dik pak sneeuw naast de weg. Overal zie en hoor ik ruisende beekjes, het water komt van overal van de rotsen gestroomd. Heel veel voorjaarsbloemen, paardenbloemen, boterbloemen, vergeet-mij-nietjes, wilde narcissen, en veel kriekenbomen staan in bloei.

Kimmen naar de Col d'Aubrac

Verder naar Aumont-Aubrac, waar de klim naar de hoogvlakte van Aubrac begint. De Aubrac is een heuvelachtig gebied. Typerend zijn de zogenaamde burons, met natuurstenen gebouwde herdershutten, waar vroeger op ambachtelijke manier de beroemde Cantal-kaas werd gemaakt. Einde mei vindt er de transhumance of veetrek plaats, waarbij de beroemde vaches d’Aubrac in een feestelijke stoet naar de hoger gelegen weiden worden gebracht, en dan kan het er druk worden.

De wind is ondertussen een stuk strakker mijn fluohesje wappert als een vlag op mijn rug maar ik haal de top van de Col d’Aubrac (1340 m), bezoek daar de Dômerie d’Aubrac, het restant van een vroeger klooster dat rond 1120 gesticht werd door Adelard, burggraaf van Vlaanderen. (Het pelgrimskoor van het Genootschap heeft hieraan zijn naam ontleend).

Domerie d'Aubrac

Een snelle afdaling brengt me via Saint-Chély-d’Aubrac naar Saint-Côme-d’Olt, aan de rivier Lot. Het Couvent de Malet, rustig gelegen, vlak vóór het binnenrijden van het stadje, biedt 27 goed verzorgde pelgrimskamers aan. Saint-Côme is een aantrekkelijk middeleeuws stadje, met een elfde-eeuwse Chapelle des Pénitents en een gotische kerk met een opvallende toren. Saint- Côme wordt beschouwd als een van de mooiste dorpen van Frankrijk, en is zeker een bezoekje waard. Na Saint-Cöme volgt Espalion, met de dertiende-eeuwse brug over de Lot, het prachtige twaalfde-eeuwse romaanse kerkje Eglise de Perse en, een paar kilometer verder, de verbazende romaanse dubbelkerk van Bessuéjouls uit de veertiende eeuw, met een elfde-eeuwse klokkentoren, een benedenkerk en een verborgen bovenkapel die via een smalle donkere trap te bereiken is.

Dan verder naar Estaing, ook gelegen aan de oever van de Lot, met een mooi middeleeuws kasteel, waarvan oud-president Valéry Giscard d’Estaing nu mede-eigenaar is. Vanuit Estaing kan je op twee manieren verder rijden naar Conques, namelijk langs de rivieren Lot en Dourdou, ofwel via de D22 en de D20, langs Capuac, Espeyrac en Sénergues. De eerste route is overwegend vlak, de tweede route erg heuvelachtig, maar landschappelijk heel mooi.

Château d'Estaing

Conques

De aankomst in Conques maakt een onvergetelijke indruk de plek heeft me direct in zijn ban. De grote norbertijnenabdij van Sainte-Foy, gelegen vlak achter de imposante abdijkerk, biedt volop slaapgelegenheid en verrijkende contacten met andere pelgrims. Na het vertrek van de toeristen is het er muisstil. Ik blijf nog een dag in Conques en neem deel aan een rondleiding met uitgebreide uitleg over het goed bewaarde timpaan van de abdijkerk, waarop Het Laatste Oordeel wordt afgebeeld, en de tribunes (galerijen op de verdieping van de kerk), van waaruit je een aantal van de 250 romaanse kapitelen van dichterbij kan bekijken. De nieuwe gebrandschilderde ramen werden eind jaren tachtig ontworpen door de Franse schilder Pierre Soulages. Ze veranderen van kleur naargelang de lichtinval. In het Musée Soulages in Rodez kom je alles te weten over het ontwerp en de uitwerking van de ramen. Het museum naast de kerk bevat de kerkschatten, waaronder het schitterende vergulde beeld van Sainte-Foy. Vanaf de Chapelle Saint-Roch heb je een prachtig uitzicht op Conques. ’s Avonds is er de pelgrimszegen in de kerk, met aansluitende misviering. De mooie orgelmuziek die resoneert in de grootse, stemmig verlichte kerk is overweldigend. Op het einde van de viering gaan alle pelgrims rond het altaar staan en houden elkaars hand vast bij het zingen van het ‘Salve Regina’. Dit is voor velen duidelijk een ontroerend moment.

Conques - Abdijkerk van Sainte-Foy
Conques - Abdijkerk van Sainte-Foy - Timpaan met het Laatste Oordeel

Met spijt in het hart vertrek ik uit Conques. Deze plaats zal voor altijd in mijn geheugen gegrift staan. Het is een halteplaats op de weg naar Santiago met een gelijkaardige uitstraling als Vézelay en Le Puy-en-Velay, een plaats die je een bijzonder warm gevoel geeft, een gevoel dat ik overigens ook had in Taizé. Het is ook niet verbazend dat ik zes jaar later, deze keer in het gezelschap van een Duitse fietsmaat die ik op weg naar Santiago had leren kennen, besloot nog eens van Le Puy-en-Velay naar Conques te fietsen.

Extra informatie

Wens je over deze pelgrimsweg met Robert contact op te nemen, e-mail dan naar [email protected].
Bekijk ook de steekkaart van de Oostelijke St.-Jakobsroute (Langs Oude Wegen).

Login met je gegevens

Je gegevens vergeten?